e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heythuysen

Overzicht

Gevonden: 3558
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruid bruid: broed (Heythuysen, ... ), brōēd (Heythuysen) bruid [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidegom bruigom: bruum (Heythuysen, ... ) bruidegom [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: e brūū.ḍje (Heythuysen), en bruudje (Heythuysen) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-3-3
brulkoe brulkoe: brølku (Heythuysen) Een koe die aan de brulziekte lijdt. [N 3A, 101, A 48A, 45b, 45c; L 19B, 4a] I-11
brulziekte brul: brøl (Heythuysen) Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C] I-11
brutaal astrant: ostrant (Heythuysen), onbeschoft: onbeschoft (Heythuysen) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
bui, regenbui bui: ən bui (Heythuysen) regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buikkrampen koliek: kolīk (Heythuysen) Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9
buikpijn buikpijn: boekpien (Heythuysen, ... ), pijn in het lijf: pien in t lief (Heythuysen) buikpijn [DC 27 (1955)] III-1-2
buitendeurtje van het varkenshok varkensstaldeur: vɛrkǝsstaldø̜̄r (Heythuysen) Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f] I-6