19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispelen (L292p Heythuyzen)
|
Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19960 |
mannelijke hond, reu |
rekel:
rèkel (L292p Heythuyzen)
|
Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
20123 |
miauwen |
miauwen:
miauwen (L292p Heythuyzen)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
20122 |
muizen |
muizen:
moezen (L292p Heythuyzen)
|
Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
spinnejaeger (L292p Heythuyzen)
|
ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
20121 |
spinnen |
spinnen:
spinnen (L292p Heythuyzen)
|
Hoe noemt u een snorrend, brommend geluid maken, van katten, meestal ten teken van welbehagen (korzen, spinnen, ronken, snurken, snorren, minzen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
20942 |
steen |
steen:
stein (L292p Heythuyzen)
|
De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20124 |
vrouwelijke kat |
moer:
moor (L292p Heythuyzen)
|
Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
20126 |
waaks |
waaks:
waaks (L292p Heythuyzen)
|
Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)]
III-2-1
|