e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebreide wollen muts gestrikte muts: geschtrikde mutsch (Hoensbroek), gesjtrikde mutsj (Hoensbroek), muts: mutsj (Hoensbroek) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] || muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] || vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig spreken stotteren: stottere (Hoensbroek) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] III-3-1
gebruik gewente: gewente (Hoensbroek) Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] III-3-2
geburen buren: buren (Hoensbroek) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedenken; gedachtenis gedenken: gedinken (Hoensbroek) terugdenkend aan overleden personen op bepaalde data [gedenken, geheugen] [N 85 (1981)] III-1-4
gedoopt worden gedoopt worden: gedoopt jonnen (Hoensbroek), gedupt weeëde (Hoensbroek) Gedoopt worden. [N 96D (1989)] III-3-3
gedrongen persoon kruikestop: t is inne kroekesjtôp (Hoensbroek), schrankel: he is ene schrankel (Hoensbroek) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedrongen postuur dik: hij is diek (Hoensbroek), gezet: hij is gezat (Hoensbroek) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedrukt geduwd: gǝdȳi̯t (Hoensbroek) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9
gedupeerd gekloot: geklood (Hoensbroek) veel nadeel of hinder van een of andere daad of woorden ondervindend [gezien, geleverd, gepluimd] [N 85 (1981)] III-1-4