23987 |
geweten |
geweten:
gewete (Q039p Hoensbroek),
geweten (Q039p Hoensbroek)
|
Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19264 |
gewillig |
gaarne:
gaer (Q039p Hoensbroek)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
špøri (Q039p Hoensbroek),
špørx (Q039p Hoensbroek)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gevrich (Q039p Hoensbroek),
gewrich (Q039p Hoensbroek),
gewrichte (Q039p Hoensbroek)
|
gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21771 |
gezegde |
uitdrukking:
oeëtdrukking (Q039p Hoensbroek)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20221 |
gezelschap |
complot (fr.):
WNT: komplot, 1) Samenzwering of samenspanning tegen een bepaald persoon, een bepaald gezag e.d.; -2) Vandaar: de personen die bij een komplot betrokken zijn; en bij uitbreiding in het algemeen: kliek, gezelschap, troepje.
komplot (Q039p Hoensbroek)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
gezich (Q039p Hoensbroek)
|
gezicht [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakkes (Q039p Hoensbroek),
mombakkes:
mombakkes (Q039p Hoensbroek),
muil:
moel (Q039p Hoensbroek),
mōēl (Q039p Hoensbroek),
snuit:
sjnōēt (Q039p Hoensbroek),
vreet:
vréët (Q039p Hoensbroek)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huisgezin:
hoesgezin (Q039p Hoensbroek)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
23278 |
gezongen mis |
gezongen mis:
gezònge mes (Q039p Hoensbroek)
|
Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|