e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve steen halve brik: hǭǝvǝ brek (Hoensbroek), kop: kǫp (Hoensbroek) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
halve stuiver merk: ing merk (Hoensbroek), merk (Hoensbroek, ... ), twee en een halve cent: twieë en e haave cent (Hoensbroek) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve-centstuk halve cent: haave cent (Hoensbroek), inne hòve cent (Hoensbroek), penning: fenning (Hoensbroek) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
hand hand: haNd (Hoensbroek), hand (Hoensbroek) een hand [ZND A1 (1940sq)] || hand [DC 01 (1931)] III-1-1
handboei handboei: handboei (Hoensbroek) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handcultivator cultivator: køltivātǝr (Hoensbroek) Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.] I-5
handel handel: handel (Hoensbroek, ... ) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar handelaar: handelaar (Hoensbroek), handelaer (Hoensbroek), koopman: koupman (Hoensbroek) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen handel (zn.): handel (Hoensbroek), handel drijven: handel drieve (Hoensbroek), handelen: handelen (Hoensbroek) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling handeling: ein handeling (Hoensbroek) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4