e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hees, schor gaars: ga:ṣ (Hoensbroek), gaasj (Hoensbroek), gaasj zīēë (Hoensbroek), hees: hees (Hoensbroek) hees [ZND A2 (1940sq)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heibezem heibezem: hi-jbessem (Hoensbroek) bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] III-2-1
heien heien: hɛjǝ (Hoensbroek) Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.] II-9
heilaarde, dichte zwarte grond blauwe klei: blauwe kleij (Hoensbroek) zwarte, ondoordringbare aarde [schurft, heilaarde] [N 81 (1980)] III-4-4
heilig heilig: hēēlig (Hoensbroek), hillig (Hoensbroek) Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilig hartbeeld heilig hart: hillig hart (Hoensbroek, ... ), heilig hartbeeld: hillig hartbild (Hoensbroek) Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)] || H.Hartbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
heilig hartscapulier scapulier van het heilig hart: sjappeleer van `t hillige hart (Hoensbroek) Een H.Hart-scapulier. [N 96B (1989)] III-3-3
heilig oliesel heilige olig: d`r hillige oaëlig (Hoensbroek), laatste l: liste oil (Hoensbroek) Het H. Oliesel, sacrament voor de zieken/stervenden [letste öloeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilig putje heilig putje: het hillig putje (Hoensbroek) Het zinkputje onder of naast de sacristie, het heilige putje. [N 96A (1989)] III-3-3
heilige communie communie (<lat.): Communie (Hoensbroek), kemunne (Hoensbroek) De H. Communie [kómmelejoeën]. [N 96D (1989)] III-3-3