23742 |
het heilig hartbeeld laten introniseren |
intronisatie (<fr.) doen:
intronisatie doeë (Q039p Hoensbroek)
|
Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23990 |
het heilig oliesel ontvangen |
heilige olig krijgen:
d`r hillige oaëlig krieëge (Q039p Hoensbroek),
laatste l krijgen:
leiste oil kreigen (Q039p Hoensbroek)
|
Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24058 |
het heilig oliesel toedienen |
heilige olig geven:
d`r hillige oaëlig geeëve (Q039p Hoensbroek),
laatste l geven:
lieste oil geëve (Q039p Hoensbroek)
|
Het H. Oliesel toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19638 |
het licht aandoen |
het licht aanmaken:
het leech aa-make (Q039p Hoensbroek)
|
Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
23609 |
het misboek omdragen |
boek omdragen:
book òmdrage (Q039p Hoensbroek)
|
Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23573 |
het orgel trappen |
orgel treden:
urgel treëne (Q039p Hoensbroek)
|
Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34005 |
het paard leiden |
leiden:
lęi̯ǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.]
I-10
|
34006 |
het paard met een enkele lijn leiden |
op de stuiklijn (stoklijn ?) varen:
ǫp ˲dǝ štuklin vārǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.]
I-10
|
33921 |
het paard wennen aan tuig en arbeid |
aanspannen:
āšpanǝ (Q039p Hoensbroek)
|
[N 8, 99]
I-9
|
25378 |
het ruggemerg doorsnijden of -steken |
in het ruggemerg doorsnijden:
en ǝt røgǝmɛrx duršni-jǝ (Q039p Hoensbroek),
knikken:
knekǝn (Q039p Hoensbroek)
|
Het ruggemerg doorsnijden of -steken, opdat het dier sneller doodgaat. [N 29, 38; N 28, 6; monogr.]
II-1
|