e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
arm pin: pen (Hoensbroek) Onderdeel van het spinnewiel, een horizontaal latje met het spinrokkengat waarin een verticale lat, het spinrokken, steekt met vlas of wol. Volgens de informant van K 353 ontbreekt dit onderdeel heel waarschijnlijk in zijn of haar regio, omdat de spinner/spinster de prop ongesponnen wol op de schoot legt. Volgens de informant van L 291 is de vlaskop een kegelvormige rol van grauwe turf, opgesloten tussen houten schijven. Hierover is een kapmanteltje van blauw linnen geplaatst waaromheen het vlas of de wol zit. [N 34, B5] II-7
armband armband: slangen ermband (Hoensbroek) band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)] III-1-3
armbestuur armbestuur: armbestuur (Hoensbroek) de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)] III-3-1
armoede armoede: ermooi (Hoensbroek) niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)] III-3-1
armvol armvol: einen erm vol (Hoensbroek), ene hervel huj (Hoensbroek), ennen hervel huij (Hoensbroek), ennen hervel höj (Hoensbroek), ervel (Hoensbroek), hęrvǝl (Hoensbroek), inne hervel höj‧ (Hoensbroek), innen ervel höj‧ (Hoensbroek), ɛrmvol (Hoensbroek), ɛrvǝl (Hoensbroek), ɛrǝmvǫl (Hoensbroek), handvol: ene hampfel huj (Hoensbroek) armvol (elver, speet, ervel) [ZND A1 (1940sq)] || armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] I-4, III-4-4
arresteren arresteren (<fr.): arresteren (Hoensbroek) iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)] III-3-1
asblok assenblok: asǝblok (Hoensbroek) Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.] I-13
asperge spergel: špargǝl (Hoensbroek) Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] I-5
atelier werkplaats: werkplaats (Hoensbroek), wirkplaatsch (Hoensbroek) de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)] III-3-1
augurk augurk: augurk (Hoensbroek), komkommertje: kòmkummerke (Hoensbroek), lookje: ideosyncr.  luikske (Hoensbroek) Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)] I-7