21902 |
arm |
pin:
pen (Q039p Hoensbroek)
|
Onderdeel van het spinnewiel, een horizontaal latje met het spinrokkengat waarin een verticale lat, het spinrokken, steekt met vlas of wol. Volgens de informant van K 353 ontbreekt dit onderdeel heel waarschijnlijk in zijn of haar regio, omdat de spinner/spinster de prop ongesponnen wol op de schoot legt. Volgens de informant van L 291 is de vlaskop een kegelvormige rol van grauwe turf, opgesloten tussen houten schijven. Hierover is een kapmanteltje van blauw linnen geplaatst waaromheen het vlas of de wol zit. [N 34, B5]
II-7
|
18239 |
armband |
armband:
slangen ermband (Q039p Hoensbroek)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
armbestuur:
armbestuur (Q039p Hoensbroek)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21489 |
armoede |
armoede:
ermooi (Q039p Hoensbroek)
|
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
einen erm vol (Q039p Hoensbroek),
ene hervel huj (Q039p Hoensbroek),
ennen hervel huij (Q039p Hoensbroek),
ennen hervel höj (Q039p Hoensbroek),
ervel (Q039p Hoensbroek),
hęrvǝl (Q039p Hoensbroek),
inne hervel höj‧ (Q039p Hoensbroek),
innen ervel höj‧ (Q039p Hoensbroek),
ɛrmvol (Q039p Hoensbroek),
ɛrvǝl (Q039p Hoensbroek),
ɛrǝmvǫl (Q039p Hoensbroek),
handvol:
ene hampfel huj (Q039p Hoensbroek)
|
armvol (elver, speet, ervel) [ZND A1 (1940sq)] || armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
arresteren (<fr.):
arresteren (Q039p Hoensbroek)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32672 |
asblok |
assenblok:
asǝblok (Q039p Hoensbroek)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
33277 |
asperge |
spergel:
špargǝl (Q039p Hoensbroek)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.]
I-5
|
21904 |
atelier |
werkplaats:
werkplaats (Q039p Hoensbroek),
wirkplaatsch (Q039p Hoensbroek)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
augurk:
augurk (Q039p Hoensbroek),
komkommertje:
kòmkummerke (Q039p Hoensbroek),
lookje:
ideosyncr.
luikske (Q039p Hoensbroek)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|