18018 |
hoesten |
hoesten:
ho:stə (Q039p Hoensbroek),
hoesten (Q039p Hoensbroek),
hooste (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
kotsen:
(kotse) (Q039p Hoensbroek),
kuchen:
kuche (Q039p Hoensbroek)
|
hoesten [ZND A2 (1940sq)] || hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
25414 |
hoeven verwijderen |
afzagen:
(de hoeven worden) āfgǝzēx (Q039p Hoensbroek),
hoeven afhouwen:
ājhǫwǝ (Q039p Hoensbroek),
in het gewricht afhouwen:
en ǝt gǝwrext āfhǫwǝn (Q039p Hoensbroek)
|
Eerst wordt de gehele poot verwijderd van het lijf en dan worden later de hoeven van de poot gekapt. Het kan zijn dat sommige antwoorden eerder duiden op het begrip "poot verwijderen" dan op "hoef verwijderen". [N 28, 46; monogr.]
II-1
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge schoen:
hoeweg sjoon (Q039p Hoensbroek),
hoēëg sjoon (Q039p Hoensbroek),
hôêg sjoon (Q039p Hoensbroek)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
cilinder:
cilinder (Q039p Hoensbroek),
cylinder (Q039p Hoensbroek),
hoge hoed:
hoëge hoot (Q039p Hoensbroek),
hōēëge hoot (Q039p Hoensbroek),
hôêge hood (Q039p Hoensbroek),
höge hoad (Q039p Hoensbroek),
hoge zijden:
hoege sieie (Q039p Hoensbroek),
hōēëge zieje (Q039p Hoensbroek)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
cilinder:
cilinder (Q039p Hoensbroek),
cylinder (Q039p Hoensbroek),
hoge hoed:
der hōēëge hoot (Q039p Hoensbroek),
hoëge hoot (Q039p Hoensbroek),
hôêge hood (Q039p Hoensbroek),
höge hoad (Q039p Hoensbroek),
hoge zijden:
hoege sieie (Q039p Hoensbroek),
hōēëge zieje (Q039p Hoensbroek),
kachelpijp:
kachelpīēëp (Q039p Hoensbroek)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
32445 |
hoge klomp |
hoge klomp:
hūǝgǝ [klomp] (Q039p Hoensbroek)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
hoge klomp:
hoeweg klŏmpe (Q039p Hoensbroek),
hōēëge klômp (Q039p Hoensbroek),
hôêg klompe (Q039p Hoensbroek)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18628 |
hoge pet met opstaand bovenstuk |
hoge zijden:
höge zieje (Q039p Hoensbroek)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18352 |
hoge rijgschoen |
bottine:
bòttengs (Q039p Hoensbroek),
hoge rijgschoen:
hôêg riesjoon (Q039p Hoensbroek),
rijgschoen:
riejschoon (Q039p Hoensbroek),
riejsjoon (Q039p Hoensbroek)
|
rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18350 |
hoge schoen met elastieken tussenstukken |
botting:
[sic]
bòttengs (Q039p Hoensbroek),
rekkenschoen:
rekkesjoon (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
rikkesjoon (Q039p Hoensbroek)
|
schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)]
III-1-3
|