| 19291 |
iemand prijzen |
prijzen:
eemand prieze (Q039p Hoensbroek)
|
iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18895 |
iemand weerstaan |
volhouden:
volhalde (Q039p Hoensbroek)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
laten begaan:
laote begaon (Q039p Hoensbroek)
|
toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
bidden gaan:
beeën goan (Q039p Hoensbroek),
ter lijk bedenen:
ter lieëk beeëne (Q039p Hoensbroek),
uitnodigen:
oetnuudige (Q039p Hoensbroek)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
| 24635 |
iep |
iep:
ideosyncr.
iep (Q039p Hoensbroek),
olm:
d’r olm (Q039p Hoensbroek)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 19246 |
iets (leren) beheersen |
goed geleerd hebben:
good gelierd hebbe (Q039p Hoensbroek)
|
een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18859 |
iets in acht nemen |
zorg dragen:
zörg drage (Q039p Hoensbroek)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18862 |
iets opkroppen |
opkroppen:
opkroppe (Q039p Hoensbroek)
|
zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21563 |
ijken |
ijken:
ijken (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek)
|
gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ies (Q039p Hoensbroek)
|
ijs [DC 03 (1934)]
III-4-4
|