e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kalverhokje, kalverbak kalverkist: [kalver]kes (Hoensbroek) In de koe- of de kalverstal kunnen een of meer kalveren vetgemest of alleen maar gestald worden in een speciaal daarvoor bestemde kooi, kist, bak of box, of gewoon achter een plank in een hoek van de stal. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (kalver-) het lemma "kalverstal" (2.2.3). [N 5A, 45a; monogr.] I-6
kalverstal kalverstal: kā(u̯)vǝr[stal] (Hoensbroek), kǭvǝr[stal] (Hoensbroek) De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b] I-6
kam kam: kamp (Hoensbroek), wie ich mich woōl kemme brook mich d⁄r kamp (Hoensbroek) Kam. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)] || Min of meer getande, rode, vlezige uitwas op de kop van kippen. [A 39, 3c; monogr.] I-12, III-1-3
kameel kameel: kamieël (Hoensbroek) kameel: Hoe noemt u in uw dialect het grote zoogdier dat twee bulten op de rug heeft en in de woestijn leeft? [N 100 (1997)] III-3-2
kamerjas kamerjas: kamerjas (Hoensbroek, ... ) kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)] III-1-3
kamizool kamizool (<fr.): betekenis: een van voren dichtgeknoopt kledingstuk van dezelfde stof als het kostuum en zonder mouwen  kamezooal (Hoensbroek), betekenis: herenvest  kammezaol (Hoensbroek), betekenis: het vest dat bij het kostuum hoort, ook wämeske genoemd  kamezoal (Hoensbroek), betekenis: vest zonder mouwen  kamezoal (Hoensbroek), betekenis: vestje zonder mouwen met knopen behorend bij herenkostuum  kamizoal (Hoensbroek) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
kammen kammen: Wie ich mich woōl kemme brook mich d⁄r kamp (Hoensbroek) Kammen. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)] III-1-3
kampen kampen: kampen (Hoensbroek), kavelen: kavelen (Hoensbroek) Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
kan, maat van één liter literkan: literkan (Hoensbroek), litermaat: litermaat (Hoensbroek) de maat die een inhoud aangeeft van 1 liter [mengel, kan, kop] [N 91 (1982)] III-4-4
kanaal kanaal: kanaal (Hoensbroek) een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] III-3-1