e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkuil kerkuil: kirkuul (Hoensbroek) uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kermis kermis: kirəməs (Hoensbroek) kermis [RND] III-3-2
kermisgeld kermisgeld: kermisgeld (Hoensbroek) Een geschenk dat gegeven werd bij de kermis [kermis, fooi]. [N 88 (1982)] III-3-2
kermismuziek kermismuziek: kirmesmuziek (Hoensbroek) De muziek die te horen is op kermissen [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
kermistent kermiskraam: kermiskraam (Hoensbroek) Een kermistent [barak, schob]. [N 88 (1982)] III-3-2
kern moer: mōǝr (Hoensbroek) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kern van een pit kern: ideosyncr.  kern (Hoensbroek) Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)] I-7
kernhout kern: d’r kern (Hoensbroek), kernhout: ideosyncr.  kernhaolt (Hoensbroek) Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)] III-4-3
kersenboom kersenboom: kiiësjebaum (Hoensbroek) I-7
kerstlied kerstliedje: krisleedje (Hoensbroek) Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)] III-3-2