e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kussentje op het hoofd wis: WNT: wisch (I), 2) Klein kussen bestaande uit een ineengedraaiden bundel of krans van linnen (of stroo), dat bij het dragen van lasten of het hoofd wordt gelegd. Veroud. doch gewest. nog aangetroffen. vgl. Van Dale II. wis.  wusj (Hoensbroek, ... ) kussentje op het hoofd bij het dragen van korven [vritsjel, wusj] [N 25 (1964)] III-1-3
kwaad weglopen kwaad weglopen: kwaot wegloupe (Hoensbroek) kwaad weglopen [horsen, hoorsen] [N 85 (1981)] III-1-4
kwaadspreekster klapmuil: klapmoël (Hoensbroek), kletswijf: kletswief (Hoensbroek) een vrouw die graag kwaad spreekt [kwadetong, vuiletong, kommeer, blameer, klapei] [N 85 (1981)] III-1-4
kwaadspreker kwaadspreker: kwaodspreker (Hoensbroek) iemand die altijd kwaad spreekt van anderen [insteker] [N 85 (1981)] III-1-4
kwaal kwaal: kwoal (Hoensbroek) kwaal [DC 02 (1932)] III-1-2
kwajongensstreek bak: Van Dale: II. bak, 4. (gemeenz.) grap, mop, poets.  bak (Hoensbroek) min of meer onschuldige kindergrap [bate(n), bake(n)] [N 90 (1982)] III-3-1
kwaken kwaken: kwake (Hoensbroek) Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)] III-4-2
kwanselen verkwanselen: verkwansele (Hoensbroek), verkwanselen (Hoensbroek) voortdurend zijn goederen ruilen of verkopen [kwanselen] [N 89 (1982)] III-3-1
kwart el, maat van 17 cm kwart: kwart (Hoensbroek), kwart el: = 27 1/2 cm.  kwartel (Hoensbroek) de maat die een lengte aangeeftt van 17 cm, 1/4 deel van een el [kwaart, vierndeel, ferrel, verrel] [N 91 (1982)] III-4-4
kwartel kwartel: kwartel (Hoensbroek), kwattel (Hoensbroek) kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1