e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bederven, gezegd van pekel bedorven pekel: bǝdǫrvǝ pīkǝl (Hoensbroek), opgekookt moeten worden: (de pekel) mot ǫpxǝkokt wɛrdǝn (Hoensbroek) De zoutoplossing kan bederven doordat te veel bloed uit het vlees trekt en zich met de pekel vermengt. [N 28, 109; monogr.] II-1
bediend worden bediend worden: bedeeënd weeëde (Hoensbroek), bediend jonnen (Hoensbroek) Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)] III-3-3
bedienen bedienen: bedene (Hoensbroek), bedienen (Hoensbroek), iemand bedienen (Hoensbroek), inne bedeeëne (Hoensbroek) de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
bedorven (persoon) met - opgevoed: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  met begaaf opgevoed (Hoensbroek) met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)] III-1-4
bedorven ei rot ei: rot ęi̯ (Hoensbroek), vuil ei: vūl ęi̯ (Hoensbroek) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12
bedriegen bedonderen: bedôndere (Hoensbroek), bedriegen: bedrege (Hoensbroek) iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)] || opzettelijk bedrog [konkelfoes, konterband] [N 85 (1981)] III-1-4
bedrieger bedrieger: bedreger (Hoensbroek) iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)] III-1-4
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis buiten: būǝtǝ (Hoensbroek) Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.] I-6
bedroefd bedroefd: bedreuf zien (Hoensbroek) verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)] III-1-4
bedsprei bedsprei: be̝ͅtšprēͅi̯ (Hoensbroek) bedsprei [RND] III-2-1