e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichte overjas dunne overjas: dunne üüverjas (Hoensbroek), gabardine (fr.): gabberdien (Hoensbroek), seizoensjas: sezoensjas (Hoensbroek), winterjas: winterjas (Hoensbroek) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3
lichtgeraakt, kregel gauw giftig: is gauw giftig (Hoensbroek) spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] III-1-4
lichttouw, lichtkoord lichttrekker: lichttrekker (Hoensbroek) Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.] II-3
lidmaat, ledematen gelid, gelederen: gelîje (Hoensbroek), lid, leden: leen (Hoensbroek) ledematen, lidmaat [N 10 (1961)] III-1-1
lied, liedje liedje: le.tjə (Hoensbroek) liedje [RND] III-3-2
liefde warm hart: ik draag veur ⁄m ein werm hert (Hoensbroek) warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)] III-3-1
liefkozen strelen: streelen (Hoensbroek) zijn liefde of genegenheid kenbaar maken door iemand te strelen of aan te halen [koekelen, fikfakken] [N 85 (1981)] III-1-4
liegen liegen: lêge (Hoensbroek, ... ) bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
lies lies: lieze (Hoensbroek), līēs (Hoensbroek, ... ) lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] III-1-1
lieveheersbeestje oligswormpje: ouleswörmke (Hoensbroek) lieveheersbeestje [Roukens 03 (1937)] III-4-2