e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lintvoeg lintvoeg: lent˲[voeg] (Hoensbroek) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lip lip: lup (Hoensbroek), lŭp (Hoensbroek), løp (Hoensbroek) een lip [znd A1 (1940sq)] || lip [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
lispelen (slissen) lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  lispele (Hoensbroek) de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)] III-3-1
list list: list (Hoensbroek) een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] III-1-4
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): litteniej (Hoensbroek) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
liturgische gewaden paramenten (<oudfr.): de paramente (Hoensbroek) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3
loeren loeren: loere (Hoensbroek, ... ), loeren (Hoensbroek) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: lof (Hoensbroek) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie lof met processie (<lat.): lof mit processie (Hoensbroek) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
logeren logeren: logeren (Hoensbroek) in de winter bij elkaar gaan logeren [winterneven] [N 87 (1981)] III-3-1