e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lopen lopen: loope (Hoensbroek), lóópe (Hoensbroek), B.v. viere lope.  lope (Hoensbroek) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
loper loper: loper (Hoensbroek), lø̄pǝr (Hoensbroek) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3
lork lariks: d’r lariks (Hoensbroek), lork: ideosyncr.  lork (Hoensbroek) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losgetuigd leiden leiden: lii̯ǝ (Hoensbroek) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse linnen halsboord boordje: beurdje (Hoensbroek), börtje (Hoensbroek, ... ), kraag: kraag (Hoensbroek), losse kraag: losse kraag (Hoensbroek) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet manchet: mansjette (Hoensbroek), manzjitte (Hoensbroek), mensjet (Hoensbroek) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse voerbak in de varkenswei losse trog: lǫsǝ trǭx (Hoensbroek) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6
losse voerbak voor runderen trog: trōǝx (Hoensbroek), voerbak: vōrbak (Hoensbroek) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
losse zak onder de rok buidel: buul (Hoensbroek), bül (Hoensbroek), geldbuidel: geldbuul (Hoensbroek, ... ), geldtas: geldtesj (Hoensbroek), tas: tèsch (Hoensbroek) tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
loteling loteling: loteling (Hoensbroek) iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)] III-3-1