e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
min, voedster voedster: voedster (Hoensbroek) voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 86 (1981)] III-2-2
minachten; minachtend minderwaardig: minderwaerdig (Hoensbroek) blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
minderen afnemen: Note v.d. invuller: Dit heb ik ook gehoord.  sjtīēëk aafnumme (Hoensbroek), minderen: mindere (Hoensbroek) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] III-1-3
minnaar minnaar: minnaar (Hoensbroek) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)] III-2-2
minnares aanhoudster: aanhaagster (Hoensbroek) een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)] III-2-2
mirakel mirakel (<fr.): miraakel (Hoensbroek), wonder: wònder (Hoensbroek) Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)] III-3-3
mis mis: mès (Hoensbroek) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met drie heren drieherenmis: drieheremès (Hoensbroek) Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met vier heren mis met vier heren: een mes mit veer here (Hoensbroek) Een plechtige H. Mis waarin naast de genoemde drie, ook nog - gehuld in koorkap - een presbyter assistens voorgaat [vierherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis voor een overledene zielenmis: zieëlemes (Hoensbroek) Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3