34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (Q039p Hoensbroek)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
23948 |
naaste |
evenmens:
eëvemins (Q039p Hoensbroek),
naaste:
noaste (Q039p Hoensbroek)
|
Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25351 |
naasten |
benaderen:
bǝnǭrdǝrt (Q039p Hoensbroek)
|
Als bij controle blijkt dat het gewicht van het te slachten dier niet juist, d.w.z. te laag door de eigenaar is opgegeven bij de belastingdienst, mogen de kommiezen de waarde van het overwicht zelf houden. Volgens de informant van L 321 hangt dit naasten van de te lage prijs af en niet van het gewicht. [N 28, 3]
II-1
|
23725 |
nabidden |
nabeden:
noabeëne (Q039p Hoensbroek)
|
Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21816 |
nabootsen |
nabootsen:
naobootsen (Q039p Hoensbroek)
|
iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21843 |
nachtbraken |
nachtbraker (zn.):
nachtbraeker (Q039p Hoensbroek)
|
tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaal (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek)
|
nachtegaal || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18609 |
nachthemd |
hansop:
Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.
hansop (Q039p Hoensbroek),
nachthemd:
nachhumme (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
nachthumme (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
nachtshemd:
nachshumme (Q039p Hoensbroek)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
bedjak:
bedjasje
bedjak (Q039p Hoensbroek),
nachtjapon:
nachjapon (Q039p Hoensbroek),
nachtkiel:
nachtkeel (Q039p Hoensbroek),
nachtkleed:
nachkleed (Q039p Hoensbroek),
nachtpon:
nachpon (Q039p Hoensbroek),
nachpón (Q039p Hoensbroek),
nachtpon (Q039p Hoensbroek),
nachtpón (Q039p Hoensbroek),
nachtskieltje:
nachtskeelke (Q039p Hoensbroek)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
nachtgoed:
nachgood (Q039p Hoensbroek),
nachtgood (Q039p Hoensbroek),
nachthemd:
nachthèèmd (Q039p Hoensbroek),
nachtkleren:
nachklijer (Q039p Hoensbroek),
nachtkleier (Q039p Hoensbroek),
nachtskleren:
de nachsklijjer (Q039p Hoensbroek)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|