e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nascheren met (het) mes nagaan: mɛt ǝt mɛts nǭgǭn (Hoensbroek), nascheren: nǭsxērǝn (Hoensbroek) De haren die na het afkrabben van de opperhuid zijn blijven zitten met een mes of iets dergelijks verwijderen. [N 28, 32; N 28, 25; monogr.] II-1
natte sneeuw pratssneeuw: pratsjsjniēë (Hoensbroek), watersneeuw: smeltende sneeuw  watersjniēë (Hoensbroek) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
natuurlijke waterloop baak/bach: bāk (Hoensbroek), beek: bēǝk (Hoensbroek), rin: ren (Hoensbroek) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nauw, eng eng: ing (Hoensbroek), eng, niet wijd: ing neet wiêt (Hoensbroek), nauw: naw (Hoensbroek) klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)] || nauw (bekremmeld, eng, strang) [ZND A2 (1940sq)] III-4-4
nauwgezet; nauwgezet persoon secuur: héé ĕ(s) səkūūr (Hoensbroek), secuur (Hoensbroek), van een werk  səkūūr (Hoensbroek) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] || met zorg en aandacht te werk gaand, niet slordig of oppervlakkig [consciëntieus, secuur, precies, weiger] [N 85 (1981)] III-1-4
navel navel: navəl (Hoensbroek) navel [DC 02 (1932)] III-1-1
navelbandje navelbandje: het navelbendje (Hoensbroek), navelbendje (Hoensbroek, ... ), niëvelbentje (Hoensbroek), navelwindel: navelwingel (Hoensbroek), navelwindeltje: navelwingelke (Hoensbroek) navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] III-2-2
necrobacillosis, rotkreupel rotkreupel: rotkreupel (Hoensbroek) Een besmettelijke klauwaandoening. Het begint met een ontsteking van de huid tussen de klauwen, daarna wordt de hoornwand aangetast en de zool van de klauw; deze laten los en er ontstaat kreupelheid. [N 77, 63; N 19, 69; A 48a, 29; N 52, 16; monogr.] I-12
neef neef: nēͅf (Hoensbroek) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neet, luizenei neet: een niēët (Hoensbroek), eigen spellingsysteem  niet (Hoensbroek), nieët (Hoensbroek), WLD  nieët (Hoensbroek) neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2