23639 |
offergang |
offergang:
offergangk (Q039p Hoensbroek)
|
De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeld (Q039p Hoensbroek)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
korte tijd:
eine kortte tiëd (Q039p Hoensbroek),
moment:
moment (Q039p Hoensbroek),
ogenblikje:
augenblikschke (Q039p Hoensbroek)
|
een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
23227 |
oksaal |
oksaal:
oksaal (Q039p Hoensbroek)
|
Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oksel (Q039p Hoensbroek),
onder de arm:
? ônger de erm (Q039p Hoensbroek),
onger de ärm (Q039p Hoensbroek)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
salade-olie:
slaaiôlie (Q039p Hoensbroek)
|
olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33664 |
omheinde wei |
afgemaakte wei:
āfgǝmakdǝ węi̯ (Q039p Hoensbroek),
afgetuinde wei:
āfgǝtȳndǝ węi̯ (Q039p Hoensbroek),
baaldem:
bayǝm (Q039p Hoensbroek)
|
Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
plag:
plak (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18708 |
omslagdoek onder mantel of jak |
plaggetje:
plekske (Q039p Hoensbroek),
sjaal:
sjaal (Q039p Hoensbroek)
|
omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
grote plag:
groeëte plak (Q039p Hoensbroek),
sjaal:
sjaal (Q039p Hoensbroek)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|