e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op bedevaart gaan een bedeweg doen: inne beeweeg dōē (Hoensbroek), ne bêêwêêg doeë (Hoensbroek), een gang doen: ene gank doeë (Hoensbroek), op bedevaart gaan: op beevaart goa (Hoensbroek) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de borrel gaan prachtig dier get aparts: praxtex dēr gɛt apārst (Hoensbroek) Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4] II-1
op de markt verkopen naar de markt gaan: noa de mert goa (Hoensbroek), noa de mert goan (Hoensbroek), verkopen: verkòpe (Hoensbroek) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten op de pokkel zitten: bie pap op de poekel zitte (Hoensbroek), op de poekel zitte (Hoensbroek), pokkelen: pap, wilste mich eens poekelen (Hoensbroek), poekele (Hoensbroek) rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op de tenen lopen: op de tiene loopen (Hoensbroek), op de tīēne lope (Hoensbroek), op zijn tenen lopen: op z`n tīēne lóópe (Hoensbroek), op zijn voorvoeten lopen: op z`n vuurvēūt lóópe (Hoensbroek) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op een rij zetten op een rij zetten: op ein rie zitte (Hoensbroek), op rij zetten: op rij zetten (Hoensbroek) op een rij zetten [hagen] [N 91 (1982)] III-4-4
op een sukkeldrafje lopen kleinen: B.v. de kinger kleeëne voet.  kleeëne (Hoensbroek) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
op hol slaan dertussenuit gaan: dǝrtø̜sǝnut gǭn (Hoensbroek), op de loop (gaan, zijn): ǫp dǝ lø̄ǝp (Hoensbroek) Aan het hollen gaan, niet meer aan het commando gehoorzamen. [JG 1a, 1b; N 8, 81f] I-9
op reis gaan op reis zijn: op reis zijn (Hoensbroek) op reis gegaan zijn [te mantij zijn] [N 90 (1982)] III-3-1
op retraite gaan op retraite (fr.) gaan: òp retreeët goa (Hoensbroek) In retraite gaan, in retraite zijn. [N 96B (1989)] III-3-3