e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pesterij plaag: plôg (Hoensbroek), temptatie: temptatie (Hoensbroek) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-1-4
pet met opstaand bovenstuk zijden pats: zieje patsj (Hoensbroek) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen pats: patsj (Hoensbroek, ... ), pet: pet (Hoensbroek) pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3
petekind patekind: patekink (Hoensbroek), peet: peet (Hoensbroek, ... ), petekind: petekeind (Hoensbroek) een peetdochter [N 96D (1989)] || een peetzoon [N 96D (1989)] || een petekind [patekink] [N 96D (1989)] III-2-2
peterselie selderie: selderije (Hoensbroek) [ZND 05 (1924)] I-7
petroleum ptrole (fr.): petrol (Hoensbroek), steenolig: sjteēn-ōōëlig (Hoensbroek) petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)] III-4-4
petroleumlamp pètrole-lucht: petrol-luch (Hoensbroek), pètroles-lamp: petrols-lamp (Hoensbroek) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
peul leut: leūëte (Hoensbroek) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) leut: leuəte (Hoensbroek) [N Q (1966)] I-7
peulen, doppen (ww.) leuten: leuəte (Hoensbroek) [N Q (1966)] I-7