e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rups moosrups: WLD  moosroepsje (Hoensbroek), rups: een roepsj (Hoensbroek), eigen spellingsysteem  roepsj (Hoensbroek), rupsj (Hoensbroek, ... ), WLD  roepsj (Hoensbroek), rups in het moos: de roepsje in het moos (Hoensbroek) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] III-4-2
rusten rusten: rəstə (Hoensbroek) rusten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
rusthuis bejaardenhuis: bejaardenhuis (Hoensbroek) een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)] III-3-1
ruw, hard hard: hard zien (Hoensbroek) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
sabbelen sabbelen: sabbele (Hoensbroek, ... ), zebbele (Hoensbroek) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sacramentsaltaar sacramentsaltaar: het sacramentsaltoar (Hoensbroek) Het sacramentsaltaar (in grote kerken), een afzonderlijk altaar waarop zich het tabernakel met de H. Hosties bevindt. [N 96A (1989)] III-3-3
sacristie sacristie: de sakristie (Hoensbroek), sakkerstie (Hoensbroek) Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salueren aanslaan: aansjloa (Hoensbroek), salueren (<fr.): saluere (Hoensbroek) groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)] III-3-1
samenspannen heulen: heule (Hoensbroek) samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1
sanctus sanctus (lat.): Sanctus (Hoensbroek) Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)] III-3-3