e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwbes klatsballetje: klatsjbùlkes (Hoensbroek), knitsappeltje: ideosyncr.  knetseppelkes (Hoensbroek) De vruchtjes van deze struik (appeltje, witappeltje, klasballeke, baffel, kraakbes, ei, knetserke, klokkebei). [N 82 (1981)] III-4-3
sneeuwbui schuil sneeuw: een sjoel sjnīēë (Hoensbroek), sneeuwbui: sjnieèbuuj (Hoensbroek), sjnîêbuuj (Hoensbroek) sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwen sneeuwen: schnieje (Hoensbroek) sneeuwen [DC 03 (1934)] III-4-4
sneeuwvlok vlokken: Aanvulling op laatste pagina, na vraag 54: St. Teunis is een iesmaeker of een iesbraeker (St. Teunis valt op 17 januari). wêêrprofeet = slimmerik.  vlokke (Hoensbroek) sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwx sneeuw: schnee (Hoensbroek), schnej (Hoensbroek), sjnīēë (Hoensbroek), sjnîê (Hoensbroek), Aanvulling op laatste pagina, na vraag 54: St. Teunis is een iesmaeker of een iesbraeker (St. Teunis valt op 17 januari). wêêrprofeet = slimmerik.  sjnîê (Hoensbroek) sneeuw [DC 03 (1934)], [RND] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
snel, vlug vinnig: vinnig (Hoensbroek), vlot: vlot (Hoensbroek) snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)] III-4-4
sneuvelen sneuvelen: sneuvelen (Hoensbroek) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] III-3-1
snijbonen snijbonen: ideosyncr.  sniejbōēn (Hoensbroek) Een soort van snijboon of van peul waarvan de dop een kromme vorm heeft (krombek, mussebek). [N 82 (1981)] I-7
snijwonde snee: inne sjnij in der vinger (Hoensbroek), snit: ene sjnie:d (Hoensbroek), sjniet (Hoensbroek) snee in de vinger [N 07 (1961)] III-1-2
snikken grijnen: grīēne (Hoensbroek), snikken: snikke (Hoensbroek), snotteren: sjnōētere (Hoensbroek) snikken [snoffe] [N 10 (1961)] III-1-4