e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sterven de dood treedt in: d⁄n doêd treùt in (Hoensbroek), de pijp uitgaan: de peip oatgoan (Hoensbroek), doodgaan: doed goan (Hoensbroek), hemelen gaan: goa hieëmele (Hoensbroek), hiemele goan (Hoensbroek), kapotgaan: kapòtgoa (Hoensbroek), kǝpot˲gǭ (Hoensbroek), sterven: sjterve (Hoensbroek), sjterven (Hoensbroek), sjtérve (Hoensbroek) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] || Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] I-11, III-2-2, III-4-2
sterven van een plant afsterven: aafsjterven (Hoensbroek), kapot gaan: kepót gao (Hoensbroek) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3
stervensgebed gebed voor de stervende: gebed veur de stervende (Hoensbroek) Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)] III-3-3
sterx ster: štar (Hoensbroek) ster [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
stevig, gezegd van voedsel krachtig: het tweede woord van deze enquête (voed.....) niet leesbaar  krachtig (Hoensbroek), stevig: stevige kôs (Hoensbroek) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiefdochter stiefdochter: štēf˂doͅxtər (Hoensbroek) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: štēfkenjər (Hoensbroek) stiefkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: štēfmōdər (Hoensbroek) stiefmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefouders stiefouders: štēfau̯əš (Hoensbroek) stiefouders [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefvader stiefvader: štēf˃vādər (Hoensbroek) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2