e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefzoon stiefzoon: štēf˃zōn (Hoensbroek) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
stiekem achterbaks: achterbaks (Hoensbroek), heimelijk: heemelik (Hoensbroek), niet laten blijken: neet laôte blieke (Hoensbroek), stiekem: sjtiekem (Hoensbroek, ... ), sjtèkem (Hoensbroek), stiekum (Hoensbroek) boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)] || oneerlijk, achterbakse slinkse streken [linken, slenters, slingers, slenders, list, draaiers] [N 85 (1981)] III-1-4
stiekem eten achterbaks eten: achterbaks aete (Hoensbroek) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3
stier duur: dȳr (Hoensbroek) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen stijf: stief (Hoensbroek) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stijfkop bok: eine bok (Hoensbroek), stijfkop: stiefkop (Hoensbroek) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfkoppig zeer koppig: zier kôppig (Hoensbroek) niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfselpap stijf: sjtīēf (Hoensbroek), stijfpap: sjtīēfpap (Hoensbroek) Hoe noemt u de pap, die met deze stof bereid wordt? (stessel, stesselpap, stesselwater) [N 104 (2000)] III-2-1
stijlvoetplaat voet: vōt (Hoensbroek), zwel: šwɛl (Hoensbroek) De onderste regel van het raamwerk waarop de muurstijlen worden geplaatst. In Q 20 rustte de muurplaat op een gemetselde fundering die 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') werd genoemd. [N 4A, 52d; monogr.; Vld] II-9
stille regen smies: sjmīēs (Hoensbroek) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4