18846 |
stoutmoedig |
durf hebben:
ik heb dörf (Q039p Hoensbroek)
|
heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20534 |
stoven |
gaar smoren:
gaar smore (Q039p Hoensbroek),
stoven:
stoove (Q039p Hoensbroek),
stove (Q039p Hoensbroek)
|
bakken; Hoe noemt U: Spijzen met boter of vet bereiden (kuinen) [N 80 (1980)] || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33805 |
straal |
straal:
štrǭl (Q039p Hoensbroek)
|
Veerkrachtig eeltweefsel, enigszins in de vorm van een pijlpunt (mnl. straal: pijl), dat de driehoekige ruimte van de achterrand van de steunsels van een paardehoef opvult. Tilt men de hoef op, moet er een goed ontwikkelde straal te zien zijn. Beginnend bij de bal van de voet en in één punt uitlopend naar de teen werkt de straal als een antislipmechanisme. Zie afbeelding 5. [JG 1a, 1b; N 8, 33 en 34]
I-9
|
33911 |
straalkanker |
rotkanker:
rǫtkaŋkǝr (Q039p Hoensbroek)
|
Straal- of hoefkanker is een kwaadaardige woekering in de hoorn van de straal of zoolhoefwand. Deze wordt week en rot en er ontstaan rode, licht bloedende tepeltjes of wratten, die een roodachtig, stinkend vocht afgeven. Uiteindelijk raakt de hele hoefschoen ondermijnd. Kanker komt bij een paard voornamelijk in de hoef voor. De ziekte is ongeneeslijk. Vgl. het lemma ''rotstraal'' (7.19). Zie afbeelding 23. [A 48A, 19; N 52, 32d en 90l]
I-9
|
21249 |
straat |
straat:
sjtroat (Q039p Hoensbroek)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
19538 |
straatbezem |
stratenbezem:
sjtraote bessem (Q039p Hoensbroek)
|
bezem, hard, gebruikt voor ruwer werk, zowel binnen- als buitenshuis (harde bezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21213 |
straatgoot |
graaf:
graaf (Q039p Hoensbroek)
|
een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29830 |
strek |
zijde:
zij (Q039p Hoensbroek)
|
De lange smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17b; N 98, 173; monogr.]
II-8
|
30141 |
strekkenlaag |
platte laag:
platǝ lǭǝx (Q039p Hoensbroek),
streklaag:
štrɛklǭǝx (Q039p Hoensbroek)
|
Laag in lengterichting liggende bakstenen. Zie ook het lemma 'Strek' in wld ii.8, pag. 75 en afb. 41. [N 31, 23a; monogr.]
II-9
|
30072 |
strekkenverdeellat |
strekkenlat:
štrɛkǝlat (Q039p Hoensbroek)
|
Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de lengte van één steen plus één voeg groot zijn. [N 31, 8a]
II-9
|