e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bliksemen bliksemen: bliksumt (Hoensbroek), het bliksemt (Hoensbroek), bliksen: ⁄t blikst (Hoensbroek), blitsen: blietst (Hoensbroek) bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
blind blind: blintj (Hoensbroek) blind [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
blindemannetje spelen blindekoe: blindekoe (Hoensbroek) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blinke (Hoensbroek), blinken (Hoensbroek), bliŋkə (Hoensbroek) blinken [ZND A1 (1940sq)] || een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4
bloed bloed: blo:t (Hoensbroek), blood (Hoensbroek, ... ), blowt (Hoensbroek) bloed [N 10 (1961)], [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
bloed roeren (het) bloed kloppen: blōtklopǝ (Hoensbroek), blōtklopǝn (Hoensbroek) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloeden bloeden: blôwə (Hoensbroek) bloeden [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
bloedluis bloedluis: de blówt lōēs (Hoensbroek) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2
bloedworst bloedworst: blowtwōēsj (Hoensbroek) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bloedzuiger bloedechel: inne blöwt-iēëgel (Hoensbroek), bloedzuiger: eigen spellingsysteem  bloodzuuger (Hoensbroek), bloedzuiker: inne blöwt-zōēker (Hoensbroek), eigen spellingsysteemmaaj  bloodzoekern (Hoensbroek), WLD  bloodzeuker (Hoensbroek) bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2