e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vijfentwintig centiem kwartje: kwartje (Hoensbroek) een muntstuk van 25 centimes (in België) [kwartje] [N 89 (1982)] III-3-1
vijftig frank vijftig frank: fieftig frank (Hoensbroek) 50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijg vijg: vīēg (Hoensbroek), ideosyncr.  vīēg (Hoensbroek) De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
vijl vijl: vil (Hoensbroek) De vijl waarmee men de onderrand van de krabber scherp maakt. [N 28, 123] II-1
vijver poel: pool (Hoensbroek), wijertje: wier(ke) (Hoensbroek) klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)] III-4-4
vin vin: de vinne (Hoensbroek) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] III-4-2
vinden vinden: viŋə (Hoensbroek) vinden [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
vinger vinger: vingər (Hoensbroek), viŋər (Hoensbroek), vîŋər (Hoensbroek) een vinger [znd A1 (1940sq)] || vinger [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
vinger, maat kleiner dan een duim pink: pink (Hoensbroek), vingerlengte: vingerlengte (Hoensbroek) de maat die een lengte aangeeft, kleiner dan een duim (2 1/2 cm) [vinger] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoed, maat van 1 centiliter vingerhoedje: b.v. water.  ein vingerhutje (Hoensbroek) een maat die een inhoud aangeeft van 0,01 liter [vingerhoed] [N 91 (1982)] III-4-4