e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaams verband vlaams verband: vlāms ˲vǝrbant (Hoensbroek) Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.] II-9
vlaamse gaai markolf: mérkef (Hoensbroek), (meerkol)  mèrkef (Hoensbroek) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || vlaamse gaai III-4-1
vlaktex vlakte: vlakte (Hoensbroek) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlechtlatten rijstekken: ręjštɛkǝ (Hoensbroek), vitslatten: vetšlatǝ (Hoensbroek) Latten die op korte afstand van elkaar verticaal tussen de regels bevestigd worden. Door de latten worden vervolgens de twijgen gevlochten. [N 4A, 53a; N 31, 45d; Vld] II-9
vlechttwijgen vitsen: vitsǝ (Hoensbroek), vitšǝ (Hoensbroek) De twijgen die horizontaal door de vlechtlatten worden gevlochten. [N 4A, 53b; N 31, 45d; monogr.; div.] II-9
vleermuis vledermuis: vleeërmoeës (Hoensbroek) vleermuis [DC 40 (1965)] III-4-2
vlees vlees: vleisch (Hoensbroek) vlees [DC 03 (1934)] III-2-3
vlees conserveren inzouten: enzǫwtǝ (Hoensbroek) Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.] II-1
vlees derven vlees ontberen: vlies ontbeëren (Hoensbroek) Zich onthouden van vlees e.d., zich vlees e.d. ontzeggen. [N 96D (1989)] III-3-3
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst kussens: kø̜sǝs (Hoensbroek) [N 8, 11; N 8, 31 en 32.2] I-9