24461 |
wild konijn (enkelv.) |
konijn (lang/sleept.):
knīēn (Q039p Hoensbroek)
|
wild konijn (enkelv.) [DC 55 (1980)]
III-4-2
|
24462 |
wild konijn (meerv.) |
konijn (kort/stoott.):
knieng (Q039p Hoensbroek)
|
wild konijn (meerv.) [DC 55 (1980)]
III-4-2
|
30137 |
wild verband |
wild verband:
welt ˲vǝrbant (Q039p Hoensbroek)
|
Metselverband waarbij strekken en koppen zich in een laag op onregelmatige wijze afwisselen. Het wild verband werd na de oorlog veel gebruikt in verband met de toen heersende schaarste aan materiaal (Westra, pag. 21). De term wild verband wordt ook gebruikt voor decoratief metselwerk waarbij verschillende steensoorten onregelmatig door elkaar worden gerangschikt. [N 31, 24f; N 31, 26]
II-9
|
24277 |
wilde eend |
wilde eend:
wil ēēënde (Q039p Hoensbroek)
|
eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24278 |
wilde gans |
wilde gans:
(wil) gòës (Q039p Hoensbroek)
|
gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17576 |
wilde hoofdharen |
bos haar:
ene busch hoar (Q039p Hoensbroek)
|
hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
hondsroosje:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
heunsruieske (Q039p Hoensbroek)
|
egelantier [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
24873 |
wilde tijm |
tijm:
tijm (Q039p Hoensbroek),
ideosyncr.
tijm (Q039p Hoensbroek)
|
Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24557 |
wilg (alg.) |
wijde:
een wiej (Q039p Hoensbroek),
wijdenboom:
wieëboam (Q039p Hoensbroek)
|
wilg [N 38 (1971)]
III-4-3
|
24510 |
wilgenkatje |
katje:
ketje (Q039p Hoensbroek),
ideosyncr.
kêtje (Q039p Hoensbroek)
|
De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|