e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruiloft bruiloft: broeëlòf (Hoensbroek), trouwfeest: trouwfist (Hoensbroek) de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
bruine gebreide dameskous bruine hoos: broēn haos (Hoensbroek), bruine hoāze (Hoensbroek) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] III-1-3
bui, regenbui bui: byj (Hoensbroek), een buuj (Hoensbroek), schuil: een sjoel (Hoensbroek) bui, regen [ZND A2 (1940sq)] || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buik buik: boek (Hoensbroek), buk (Hoensbroek), pens: panš (Hoensbroek), zak: zak (Hoensbroek) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buik (spotnamen) bierton: beerton (Hoensbroek), pens: pansj (Hoensbroek), pens (Hoensbroek, ... ) buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buikkrampen koliek: kǝlik (Hoensbroek) Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9
buikpijn pijn in zijn buik: pien i mínnə boek (Hoensbroek) ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)] III-1-2
buil op het hoofd bult: bult (Hoensbroek, ... ), knauw: knoa (Hoensbroek), knobbel: knoebel (Hoensbroek) buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)] III-1-2
buitendeurtje van het varkenshok loopdeurtje: lōpdȳrkǝ (Hoensbroek), stalsdeur: štals˱dȳr (Hoensbroek) Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f] I-6
buitendorpse vreemde: vreeëme (Hoensbroek), vreemde lui: vreeëmluuj (Hoensbroek) Noem het (dialect)woord voor: mensen die niet in hetzelfde dorp wonen als u? [vreemde] [N 102 (1998)] III-3-1