22686 |
circus |
circus:
circus (Q039p Hoensbroek)
|
Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
cirkel (Q039p Hoensbroek),
ring:
ring (Q039p Hoensbroek),
rink (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek)
|
de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33476 |
cirkelvormig raam |
uilelok:
ȳlǝlǫak (Q039p Hoensbroek)
|
Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b]
I-6
|
33518 |
citroenmelisse |
citroenkruidje:
ideosyncr.
citroenkruudje (Q039p Hoensbroek),
melisse:
melisse (Q039p Hoensbroek)
|
Citroenmelisse (melissa officinalis de sterk naar citroen geurende blaadjes van deze plan gebruikt men in soepen, sausen en bij de inmaak van diverse artikelen, o.a. haring en paling (citroenkruid, averiet, averoen, melisse). [N 82 (1981)]
I-7
|
34517 |
coccidiosis |
(het) schijt:
šīǝt (Q039p Hoensbroek)
|
Ziekte veroorzaakt door coccen. Coccidiosis aan de dunne darm, kuikendiarree. [N 19, 64]
I-12
|
24406 |
cocon |
pop:
de pòp (Q039p Hoensbroek),
een pòp (Q039p Hoensbroek)
|
Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18518 |
colbertjasje |
colbertjas (<fr.):
colbertjas (Q039p Hoensbroek),
jasje:
jeske (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23628 |
collectant |
collectant (fr.):
collectant (Q039p Hoensbroek)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
collecte (Q039p Hoensbroek)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
rondgaan:
ròndgoa (Q039p Hoensbroek)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|