e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
circus circus: circus (Hoensbroek) Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)] III-3-2
cirkel, kring cirkel: cirkel (Hoensbroek), ring: ring (Hoensbroek), rink (Hoensbroek, ... ) de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] III-4-4
cirkelvormig raam uilelok: ȳlǝlǫak (Hoensbroek) Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b] I-6
citroenmelisse citroenkruidje: ideosyncr.  citroenkruudje (Hoensbroek), melisse: melisse (Hoensbroek) Citroenmelisse (melissa officinalis de sterk naar citroen geurende blaadjes van deze plan gebruikt men in soepen, sausen en bij de inmaak van diverse artikelen, o.a. haring en paling (citroenkruid, averiet, averoen, melisse). [N 82 (1981)] I-7
coccidiosis (het) schijt: šīǝt (Hoensbroek) Ziekte veroorzaakt door coccen. Coccidiosis aan de dunne darm, kuikendiarree. [N 19, 64] I-12
cocon pop: de pòp (Hoensbroek), een pòp (Hoensbroek) Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] III-4-2
colbertjasje colbertjas (<fr.): colbertjas (Hoensbroek), jasje: jeske (Hoensbroek, ... ) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
collectant collectant (fr.): collectant (Hoensbroek) Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecte collecte: collecte (Hoensbroek) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteren rondgaan: ròndgoa (Hoensbroek) Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)] III-3-3