e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
italiaan italiaan: da es eenen Iteliaon (Hoepertingen), da is inne Italiao:ən (Hoepertingen), das ⁄n Italiaan (Hoepertingen) Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1
jaargetijde jaargetijd: joargetijd (Hoepertingen) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
jaarring ring: rɛi̯ŋ (Hoepertingen) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jak kazavek: kazevek (Hoepertingen), mantel: ? p en m door elkaar geschreven!  p/mantoel (Hoepertingen), paletot (fr.): palto (Hoepertingen) jak [ZND 01 (1922)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] III-1-3
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  djaloes (Hoepertingen), djālus (Hoepertingen), zjaloers (Hoepertingen) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jarig zijn verjaren: verjaren (Hoepertingen) zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)] III-3-2
jas: algemeen jas: jas (Hoepertingen, ... ), paletot (fr.): palto (Hoepertingen), palətou (Hoepertingen), pit: pit (Hoepertingen, ... ) jas [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 08 (1925)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jaskə (Hoepertingen), manteltje: mɛntəlkə (Hoepertingen) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jeneverbes lijsterbes: leisterbejes (Hoepertingen), zwarte kroezel: zwatte kroezels (Hoepertingen) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)] III-4-3
jeugd, jongelieden jong, de -: joeng (Hoepertingen), jongemannen: joung mannen (Hoepertingen), jonkheid: jŏĕnkhejt (Hoepertingen), jŏĕnkhet (Hoepertingen) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] || jongelieden; grote (opgeschoten) jongens en meisjes [ZND 11 (1925)] III-2-2