e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kietelen kriebelen: kribələ (Hoepertingen), krietelen: krītələ (Hoepertingen) kittelen [ZND 01 (1922)] || kittelen, kriebelen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
kieuwen asempijpen: ook in ZND 27, 084  oesempyəpə (Hoepertingen) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kiezel, kiezelsteen kriezel: kri‧zel (Hoepertingen) kiezel [ZND 01 (1922)] III-4-4
kikker kikvros: ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  keͅkvrōͅs (Hoepertingen), vros: vroͅs (Hoepertingen), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  vrōͅs (Hoepertingen) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril vrossenbedden: vroͅsəbedə (Hoepertingen) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)bed, -bedden: vroͅsəbedə (Hoepertingen) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje dikkop: dikkop (Hoepertingen), klabotskop: klabotskop (Hoepertingen), platkop: platkop (Hoepertingen) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2
kind (algemene benaming) kind: kéjnt (Hoepertingen, ... ), kɛjnt (Hoepertingen) kind [ZND 08 (1925)] || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; dat kind [ZND 01 (1922)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2
kind (troetelnaam) engeltje: znd 11, B7  éjngəlkə (Hoepertingen), geusje: znd 11, B7  géúgəkə (Hoepertingen), hoopje: znd 11, B7  épkə (Hoepertingen), keuteltje: znd 11, B7  kéttəlkə (Hoepertingen), liefje: znd 11, B7  lejvəkə (Hoepertingen), meisje: znd 11, B7  méújskə (Hoepertingen), neusje: znd 11, B7  nusjkə (Hoepertingen), poesje: znd 11, B7  pŏĕskə (Hoepertingen), poppetje: znd 11, B7  pŏĕppəkə (Hoepertingen), snuitje: znd 11, B7  snèùtjə (Hoepertingen), torsje: znd 11, B7  tusjkə (Hoepertingen) kind; liefkozend woord tegenover kinderen gebruikt door ouders en volwassenen [ZND 11 (1925)] III-2-2
kinderfiets kindervelo: keinjervilo (Hoepertingen) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1