e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kunststeen kunststeen: kønsstɛjn (Hoepertingen) Nagemaakte, gegoten molensteen. De kunststeen is harder dan de natuursteen en vergt niet zoveel onderhoud. Als grondstof voor de kunststeen kunnen diverse steensoorten als carborundum, kwarts en amaril gebruikt worden. Het materiaal wordt gebroken, gesorteerd op fijnheid en met een speciale cement of kit in de gewenste vorm gegoten of geperst. Evenals de Franse steen bestaat de kunststeen uit twee lagen, een ballastlaag en een maallaag van ongeveer 15 cm waarin al kerven gegoten zijn met daartussen een zachtere vulling in een andere kleur. [N O, 17g; N O, 17f; Vds 185; Jan 175; Coe 118; Grof 140] II-3
kussen kussen: kø̜sǝ (Hoepertingen) Een uit brons of gietijzer vervaardigd kussen waar het uiteinde van de molenboom in rust en ronddraait. Het kussen is ingewerkt in een vierkant houten of stenen blok. Zie ook afb. 75 en de toelichting bij het lemma ɛsteenɛ. Vanderspickken maakt in de lemmata ɛpan-kussenɛ (Vds 72) en ɛpan-kasseiɛ (Vds 87) geen onderscheid tussen een arduinen steen of een metalen kussen. De opgaven uit het materiaal die specifiek verwijzen naar een steen zijn overgeplaatst naar het lemma ɛsteenɛ.' [Vds 87] II-3
kussensloop kussenkleed: kø&#x0304səklēt (Hoepertingen), overtreksel: øvərtreͅksəl (Hoepertingen, ... ), overworm: oͅu̯ərwørm (Hoepertingen, ... ) de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || hoofdsloop [ZND 27 (1938)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)] III-2-1
kwaadaardig roepen junkeren: jyŋkǝrǝ (Hoepertingen) [N 8, 47 en 67] I-9
kwaadspreekster babbelwijf: babbelwijef (Hoepertingen), babbelwijf (Hoepertingen), kwaaitong: kootaung (Hoepertingen), kwao tong (Hoepertingen) vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)] III-1-4
kwaadspreker kwaadtong: kūwətoͅŋ (Hoepertingen) kwaadspreker [ZND 01 (1922)] III-1-4
kwaal kwaal: koal (Hoepertingen) Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 107 (2001)] III-1-2
kwakzalver wonderdokter: wonderdoktoor (Hoepertingen) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (kwakzalver, kwakkelaar, pisdokter, wonderdokter, charlatan, polak). [N 107 (2001)] III-1-2
kwalijk nemen het kwaad opnemen: ook materiaal znd 29, 19  kaoət (opgenaomen) (Hoepertingen), koeəd (opgenoumen) (Hoepertingen), kwaod (opgenomen) (Hoepertingen), het kwalijk opnemen: ook materiaal znd 29, 19  koolək (opgenaume) (Hoepertingen) kwalijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
kwartel kwakkel: kwakkel (Hoepertingen, ... ), vordel: (Jan G.)  vju-wdəl (Hoepertingen) kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1