e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oor oor: o:wər (Hoepertingen), ourən (Hoepertingen), ouər (Hoepertingen), ǫu̯ǝr (Hoepertingen) een oor [ZND A2 (1940sq)] || Oor (orgaan van het gehoor; het of de ...) kleine oortjes. [ZND 05 (1924)] || oren [RND] || Zie afbeelding 2.1. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
oorknop knop: knop (Hoepertingen) Oorknop. Sieraad min of meer in de vorm van een knop die men aan elk oor draagt [knop, oorknop, dormeuse] [N 114 (2002)] III-1-3
oorlel lel: lel van oer oar (Hoepertingen) Oorlel: afhangend lapje aan de oorschelp ((oor)lel, (oor)lelletje) [N 106 (2001)] III-1-1
oorring oorbel: e pawer ourbelle (Hoepertingen), een paar oorbellen (Hoepertingen), oorbel (Hoepertingen) een paar oorringen [ZND 40 (1942)] || Oorring. Zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 114 (2002)] III-1-3
oorworm oorworm: fon. var. van "oorworm"niet overgenomen  oorworm (Hoepertingen) oorworm [ZND 34 (1940)] III-4-2
oot haartjesgras: -  hurkəsgro:əs (Hoepertingen) oot [wilde haver] [ZND 49 (1958)] III-4-3
oot, wilde haver aartjesgras: hø(ǫ)rkǝsgrǭǝs (Hoepertingen), schom: sxum (Hoepertingen) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op bedevaart gaan bedevaart gaan: bjuwvət go‧ən (Hoepertingen), veə gon bjovent (Hoepertingen) Bedevaren. [ZND 01 (1922)] || We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)] III-3-3
op de loop gaan lopen gaan: laope gaon (Hoepertingen), looppen gon (Hoepertingen), loupe goən (Hoepertingen), lowpə gowən (Hoepertingen), op loop gaan: op laup gaon (Hoepertingen) op de loop gaan [ZND 30 (1939)] || op den loop gaan [ZND 01 (1922)] III-1-2
op de schouder zitten op de kattekedie zitten: op de kattekedie zitten (Hoepertingen) Op de rug zitten (poekelen, op de poekel/kraomejak zitten). [N 109 (2001)] III-1-2