e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pols pols: pols (Hoepertingen) Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] III-1-1
polsmof moffel: moeffel (Hoepertingen), mouwtje: maukəs (Hoepertingen) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] III-1-3
pommelee, appelschimmel pommelee: pumǝ`lęi̯ (Hoepertingen) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen, vermaken hermaken: hɛrmǫkǝ (Hoepertingen) Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW] II-7
ponjaard ponjaard (<fr.): pūnjār (Hoepertingen) Ponjaard. [ZND 05 (1924)] III-3-1
pooier pooier: pooier (Hoepertingen) iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 115 (2003)] III-2-2
pook keuterijzer: køͅtərɛi̯zər (Hoepertingen) pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)] III-2-1
poort poort: puǫ.t (Hoepertingen), pūǝ.t (Hoepertingen), pǫǝ.t (Hoepertingen) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pǫu̯t (Hoepertingen  [(mv pou̯tǝ)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
poot omhoog voet-op: vuǝt˱ ǫp (Hoepertingen) Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k] I-10