e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priestersteek met ronde luifel pastoorshoed: pastoorshoed (Hoepertingen) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: prɛ.is (Hoepertingen) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pikdraad: pekdrǭǝt (Hoepertingen) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dop (Hoepertingen) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] III-3-2
proces-verbaal proces-verbaal: djə kreͅgə prəsɛjəs vərboəl (Hoepertingen) Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)] III-3-1
proeven proeven: pryvə (Hoepertingen) proeven [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
profiteren profiteren: van de occaoəse profitieəre (Hoepertingen), #NAME?  heeje profiteert goed van da (Hoepertingen) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronken stoefen: stoefe (Hoepertingen) Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
pronkveer op een hoed pluim: plom (Hoepertingen) Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] III-1-3
proppenschieter klotstoet: klotstoeət (Hoepertingen) Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] III-3-2