e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringbaard ringbaard: renkboad (Hoepertingen) Ringbaard: korte baard die als ring om het gezicht loopt [N 106 (2001)] III-1-1
ringen trompen: tru.mpǝ (Hoepertingen) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten draden afdoen: drujə oͅəfdyn (Hoepertingen), ringen/randen afdoen: reͅŋ ōͅ.vdūn (Hoepertingen), stropen: strøͅi̯pə (Hoepertingen) [Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] [ZND 01 (1922)] I-7
ringhout ring: rɛjŋk (Hoepertingen) Het ronde hout waarop de steenkuip staat. Zie ook afb. 81. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 19b; Sche 49; Vds 145; Jan 152; Coe 133; Grof 154; A 42A, 36 add.; N D, 33 add.] II-3
ringmeel vuiligheids: vø̜ǝlexęts (Hoepertingen) Meel dat rondom de ligger in de steenkuip gevallen is. In l 288b verstond men onder ringmeel het meel dat rondom de stenen zat. Wanneer de stenen pas gescherpt waren en de molen opengebroken was geweest, gooide men er ringmeel over alvorens met malen te beginnen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømeelŋ het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 37e; Vds 161; Jan 166; Coe 151; Grof 179; A 42, add.; A 42A, 48 add.] II-3
ringtang tromptang: trumptaŋ (Hoepertingen) Tang waarmee men het varken een ring in de neus zet. [N 76, 47] I-12
ringvinger ringvinger: reinkvinger (Hoepertingen) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)] III-1-1
ringworm rad van sint-catharina: road van sinte katrien (Hoepertingen) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, wiel/rad, ring(el)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
rinkelen met de altaarbel bellen: belle (Hoepertingen) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
riool rigole (fr.): rigol (Hoepertingen) Riool (onderaardse buis tot afvoer van vuil water, enz.). [ZND 06 (1924)] III-3-1