e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rips rips: ręps (Hoepertingen) Dichtgeweven, geribde stof, oorspronkelijk van katoen maar later ook van andere stof. [N 62, 79b; MW; monogr.] II-7
ritnaald, larve van de kniptor made: moə (Hoepertingen) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2
ritssluiting tirette: tirɛtǝ (Hoepertingen), tirette (fr.): tirette (Hoepertingen) Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW] II-7, III-1-3
rode aalbes sint-janskroezels: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  sint-janskru-zəl (Hoepertingen) aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
rode klaver tamme klaver: tame [klaver] (Hoepertingen) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Hoepertingen) [N 3A, 125a] I-11
rode kool kabuiskool: kəboͅəskoul (Hoepertingen), rode kabuis: roi kəbōͅə.s (Hoepertingen), rode kool: roi kuil (Hoepertingen), roje kuil (Hoepertingen, ... ), roje kül (Hoepertingen), rooie kaul (Hoepertingen), rooie keul (Hoepertingen), roͅi̯ køi̯l (Hoepertingen) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)], [N Q (1966)], [ZND 34 (1940)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roep bij verstoppertje spelen het is gedaan: təs gədwən (Hoepertingen) Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)] III-3-2
roep- en lokwoord voor de gans goele: gūlǝ (Hoepertingen) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de kip sjtiep, sjtiep: štīp, štīp (Hoepertingen), tok, tok: tøk, tøk (Hoepertingen) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12