e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaatdoek schotelvod: sxotəlvoͅt (Hoepertingen) zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)] III-2-1
vademen indoen: ęjndøn (Hoepertingen), inkrijgen: ęjnkręjgǝ (Hoepertingen) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader pa: pa (Hoepertingen), vader: vôôr (Hoepertingen) vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie lijf: lē̜ǝ.f (Hoepertingen) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vals spel vals spel: vals spele (Hoepertingen) oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij] [N 112 (2006)] III-3-2
vals spelen broddelen: breudelen (Hoepertingen) vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken] [N 112 (2006)] III-3-2
valse plooi valse plooi: valsǝ ploj (Hoepertingen) Valse plooi of vouw, die er niet hoort. [N 62, 48; MW] II-7
valsspeler valsspeler: vals speler (Hoepertingen) iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak] [N 112 (2006)] III-3-2
van hoge afkomst van grote afkomst: van graute aofkoms (Hoepertingen) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van veren wisselen ruiven: rau̯vǝ (Hoepertingen), rau̯vǝn (Hoepertingen), rou̯vǝ (Hoepertingen), røu̯vǝ (Hoepertingen), rø̜i̯vǝ (Hoepertingen), rōvǝn (Hoepertingen), ruizelen: rø̜i̯zǝlǝ (Hoepertingen) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12