e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerk kerk: en ho[u}gə kerk (Hoepertingen), kerək (Hoepertingen), keͅrk (Hoepertingen), keͅrək (Hoepertingen), kèrk (Hoepertingen) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || Een hoge kerk. [ZND A2 (1940sq)] || Een kerk. [ZND A1 (1940sq)] || Kerk. [ZND 01 (1922)] III-3-3
kerkbank bank: bank (Hoepertingen, ... ) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken banken: banke (Hoepertingen, ... ) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek missaal: missaal (Hoepertingen) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur kerkdeur: keͅrkd"r (Hoepertingen), kèrkdeur (Hoepertingen) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang kerkgang: kèrkgank (Hoepertingen) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang gezang: gezank (Hoepertingen) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kerkhof (Hoepertingen, ... ), m  də kierkoͅf (Hoepertingen) De begraafplaats rondom bij de kerk [de/het kerkhof,-hoof,kirkef?]. [N 96A (1989)] || Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3
kerkklok klok: de klöəpər van de klok (Hoepertingen), de kləpər van de klok (Hoepertingen), klok (Hoepertingen, ... ), kloͅppər van de klok (Hoepertingen) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] || Een klok, luiklok [bimmel, bom?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkklokken klokken: klokke (Hoepertingen, ... ) De klokken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3