e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren naaien stiel leren: sti-jǝl lījrǝ (Hoepertingen) Het vak van naaister leren. [N 62, 1f] II-7
leugen leugen: løigə (Hoepertingen) een leugen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
leunstoel zetel: zeətəl (Hoepertingen, ... ), ziətəl (Hoepertingen, ... ), zetelstoel: zētəlstul (Hoepertingen, ... ), zīi̯təlstūəl (Hoepertingen, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder bedelaar: beddeleeər (Hoepertingen), beddeleͅr (Hoepertingen), beddelər (Hoepertingen), rondloper: rondleuəper (Hoepertingen), rondluiper (Hoepertingen) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  lejəvə (Hoepertingen), leven (Hoepertingen) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leeven (Hoepertingen), lejeven (Hoepertingen), lejəvə (Hoepertingen), leve (Hoepertingen) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
levend vlees onder de huid vlees: vlees (Hoepertingen) Levend vlees onder de huid (het leven, ruw vlees, bloedvlees). [N 109 (2001)] III-1-1
leverpastei leverpat: līəvərpətei (Hoepertingen) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverpens: leəverpens (Hoepertingen), witte pens: we̝tə pɛ̄.ns (Hoepertingen) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
libel en waterjuffer kledermaker: kleijermiejeker (Hoepertingen) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2