e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichaam corpus (lat.): Plat  koͅrəpəs (Hoepertingen), lichaam: li.cham (Hoepertingen), licham (Hoepertingen, ... ), lijf: lijef (Hoepertingen), lijəf (Hoepertingen), lyəf (Hoepertingen, ... ) het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] || lichaam [ZND 01 (1922)] III-1-1
lichaamskracht sterk (bn.): sterk (Hoepertingen) Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)] III-1-2
lichaamsvocht leewater: le:jwaeter (Hoepertingen) leewater [ZND 01 (1922)] III-1-2
lichte nevel domplucht: dumploux (Hoepertingen) lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)] III-4-4
lichte overjas demi-saison (fr.): dəmisəsŏn (Hoepertingen) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3
lichten losser zetten: lǫsǝr [zetten] (Hoepertingen), vaster zetten: va.zǝr [zetten] (Hoepertingen) De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144] II-3
lichtgeraakt, kregel gauw kwaad: ook materiaal znd 28, 49  gou kooet (Hoepertingen), krikkel: ook materiaal znd 28, 49  kriekel (Hoepertingen) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4
lidmaat, ledematen armen en benen: erm en bein (Hoepertingen) Ledematen (leden, armen en benen). [N 109 (2001)] III-1-1
lied, liedje lied: e leeh(ii)t (Hoepertingen), lied (Hoepertingen), liet (Hoepertingen), liedje: lee(ii)tsje (Hoepertingen), liedje (Hoepertingen, ... ), liedsje (Hoepertingen), lietje (Hoepertingen), liitsjə (Hoepertingen), litje (Hoepertingen) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || lied [GTRP (1980-1995)] || Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)] || liedje [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
liederen (mv.) liedje: litjes (Hoepertingen) Liederen. [ZND 01 (1922)] III-3-2