21271 |
markt |
markt:
ene mēͅrt (P188p Hoepertingen),
in de milland van de mert (P188p Hoepertingen),
meͅrk (P188p Hoepertingen),
mɛ:rt (P188p Hoepertingen)
|
een markt [ZND A1 (1940sq)] || In het midden van de markt. [ZND 38 (1942)] || markt [RND]
III-3-1
|
24945 |
marmer |
malver:
ps. omgespeld volgens IPA.
mɛləvər (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
marmer:
mermere beeld (P188p Hoepertingen)
|
marmer [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] || marmeren beeld [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
mermere beeld (P188p Hoepertingen)
|
Een marmeren beeld. [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
19185 |
martelen |
martelen:
matələ (P188p Hoepertingen)
|
martelen [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
24350 |
marter |
fluwijn:
steenmarter ondergebracht bij marter, alg.
flywɛ.jn (P188p Hoepertingen)
|
steenmarter [ZND 07 (1924)]
III-4-2
|
22440 |
masker |
mombakkes:
moembakkes (P188p Hoepertingen),
mumbakəs (P188p Hoepertingen)
|
Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] || Masker. [ZND 01 (1922)]
III-3-2
|
32983 |
masteluin |
mastran:
mǝstrān (P188p Hoepertingen),
witkoren:
wet[koren] (P188p Hoepertingen)
|
Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26]
I-4
|
33044 |
mathaak |
zichtlat:
[zicht]lat (P188p Hoepertingen)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjónéés (P188p Hoepertingen)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18129 |
mazelen |
mazeren:
maozere (P188p Hoepertingen),
mowgərə (P188p Hoepertingen)
|
de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] || mazelen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|