e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilkorf voor kalveren muilkorf: mǫǝlkørǝf (Hoepertingen) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer kaakslag: kaokslag (Hoepertingen), muilpeer: mowlpi.jər (Hoepertingen), peer: peeər (Hoepertingen) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] || muilpeer [ZND 01 (1922)] III-1-2
muis van de hand muis: moas (Hoepertingen) Muis van de hand: het onderste, vlezige deel van de duim (schenk). [N 109 (2001)] III-1-1
muntige koe muntige koe: mø̄u̯ntǝgǝ [koe] (Hoepertingen) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11
muts: algemeen muts: Oude vrouwen.  møts (Hoepertingen), Zonder klip.  muits (Hoepertingen) pet, muts, klak [RND] III-1-3
mutsaard, houtmijt motsemmijt: ps. omgespeld volgens IPA.  mjoͅtsəmeͅət* (Hoepertingen) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] I-7
muur muur: mūr (Hoepertingen), mūǝr (Hoepertingen) Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld] II-9
muurkapelletje kapelletje: kapelleke (Hoepertingen), kappeleke (Hoepertingen) Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)] III-3-3
muziek muziek: məzīk (Hoepertingen) Muziek. [ZND 01 (1922)] III-3-2
muziekinstrument instrument: instrument (Hoepertingen) een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje] [N 112 (2006)] III-3-2