e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poot poot: pǫu̯t (Hoepertingen  [(mv pou̯tǝ)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
poot omhoog voet-op: vuǝt˱ ǫp (Hoepertingen) Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k] I-10
pootgoed, pootaardappelen plantaardappelen: plãnt[aardappelen] (Hoepertingen), plantgoed: plā.nt˲gut (Hoepertingen), pootgoed: pou̯t˲gut (Hoepertingen) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pop pop: en poep (Hoepertingen), poep (Hoepertingen), kort  poep (Hoepertingen) Een pop. [ZND 40 (1942)] || pop [GTRP (1980-1995)] III-3-2
porselein porselein: porselein (Hoepertingen), pǫsǝlęjn (Hoepertingen) Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.] II-8
portemonnee, beurs beurs: geldbeugel  bōͅs (Hoepertingen), blaas: studiebeurs  bloͅəs (Hoepertingen) een beurs [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
portret, foto portret (<fr.): petreet (Hoepertingen), portret (Hoepertingen) Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
postbode facteur (fr.): faktøyər (Hoepertingen) postbode [RND] III-3-1
postelein postelein: posəlɛjn (Hoepertingen, ... ), poͅsəlēͅə.n (Hoepertingen) [Goossens 1b (1960)]postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)] I-7
poten planten: pla.ntǝ (Hoepertingen), plā.ntǝ (Hoepertingen), voeten: vyi̯t (Hoepertingen) De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-13, I-5