17590 |
snuit |
snuit:
lang sno.ət (P188p Hoepertingen),
lang snouwet (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
snoat (P188p Hoepertingen),
snoǝt (P188p Hoepertingen),
snǭǝ.t (P188p Hoepertingen)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]een lange neus [ZND 39 (1942)] || Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)] || Spotbenamingen voor de neus [N 109 (2001)] || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b]
I-12, I-9, III-1-1
|
34612 |
snuit van de wagen |
snuit:
snǭǝt (P188p Hoepertingen)
|
De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d]
I-13
|
19518 |
soepketeltje |
bidon:
bədoəŋ (P188p Hoepertingen)
|
keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19521 |
soepterrine |
soepkomp:
soͅpkump (P188p Hoepertingen)
|
soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
suldo.ət (P188p Hoepertingen)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
suldo:ətə (P188p Hoepertingen)
|
soldaten [RND]
III-3-1
|
31504 |
solderen |
solderen:
stǫldējrǝ (P188p Hoepertingen),
sǫldērǝ (P188p Hoepertingen)
|
Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.]
II-11
|
18435 |
soorten rokken |
smalle rok:
Smalle.
smowəl rok (P188p Hoepertingen)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
34118 |
soortige koe |
soortbeest:
sǫrtbɛs (P188p Hoepertingen)
|
Koe die harmonisch van bouw is. [N 3A, 140]
I-11
|
33224 |
sorteermachine |
trieur:
trii̯ø̄r (P188p Hoepertingen)
|
Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32]
I-5
|